Bij Fanny Op Schoot: Jan Bosschaert


Elke week ontvangt Fanny Kiekeboe een collega-stripfiguur in haar talkshow. Wij bellen met de gasttekenaar.

Schilder en tekenaar Jan Bosschaert werd bekend als striptekenaar van Sam, een reeks die hij samen met Marc Legendre (Biebel) maakte. Toen die naar Gran Canaria verhuisde, koos Bosschaert ervoor om de reeks te stoppen en met Dufaux (scenarist van onder meer Murena, Klaagzang van de Verloren Gewesten en Jessica Blandy) in zee te gaan voor de artistieke strip Jaguar. En met Urbanus, voor De Geverniste Vernepelingskes. Daarnaast doet hij het allerminst belabberd als illustrator en schilder, getuige ook zijn nieuwe boek met schetsen, tekeningen en schilderijen: Duivels Ondeugend.
Maar voor Urbanus is Bosschaert soms niet ondeugend genoeg. "Als Urbanus mijn tekeningen ziet, zegt hij meestal dat het straffer moet. Het kan niet open en bloot genoeg zijn voor hem", lacht Bosschaert. "Op één keertje na, toen ik voor de wedstrijd penislopen, de deelnemers zo'n realistisch mogelijke erectie voorbond. Ik had de tekening in potlood doorgefaxt, en Urbain vond het goed, maar eens ingekleurd zie je pas die immense rode eikel en de adertjes. En dat was hem net iets te realistisch."

Penislopen, hoe verzinnen jullie het toch?
Jan Bosschaert: "Ik lever af en toe een ideetje, maar voor de rest is al het schrijfwerk van Urbain. Hij heeft zo'n ongelooflijke kronkel in zijn hoofd. Ik zou zulke verhaaltjes nooit kunnen bedenken, en hij doet dat bijna spelenderwijs. Begrijp me niet verkeerd: hij zwoegt daar wel aan, want voor hem moet het allemaal perfect zijn. Alles ­ van gezichtsuitdrukkingen tot bewegingen en houdingen ­ is voor hem van kapitaal belang."

Het is dus niet zo'n speelse bezigheid?
"Helemaal niet. Een nieuwe Vernepelingskes is het zwaarste wat ik moet maken. Voor mij is dat bloot, zweet en tranen. (lacht) Ik vind het wel leuk, zeker als dat scenario binnenkomt. Het schetsen gaat nog wel, maar het inkten en de decors invullen, dat is er te veel aan. Ik ben eigenlijk geen echte striptekenaar."

Wat ben je dan wel?
"Ik denk dat ik au fond meer schilder ben. Ik ben een prentjesmaker, iemand van de korte afstand. Kijk, van kinds af maakte ik een stripverhaaltje om in mijn bed te kunnen lezen. Die moesten dan op één dag af zijn zodat ik ze 's avonds kon lezen. Het moet voor mij zo snel mogelijk klaar zijn, zodat ik er op kan terugblikken. Met een schilderij kan ik dat op een paar dagen, maar aan een Vernepelingskes zit ik wel een week te zwoegen."

In de Vernepelingskes zijn jullie, de hoofdrolspelers, redelijk grote losers...
"Is dat in het echte leven ook zo? Ja! Vooral ik. (lacht) Urbain is in deze strip een echt venijnig manneke. Ik ben altijd de pineut, zeker in de eerste albums. Zoals Urbain met de camionette naar een optreden in Erps-Kwerps brengen, waarvan ik denk dat het voor een goed doel is terwijl hij er een paar miljoen voor krijgt. Eigenlijk ben ik wel zo. Ik ben een beetje de goedzak."

Waarom noem je jezelf een loser? Je bent toch een veelzijdige kunstenaar die door de critici wordt opgehemeld?
(cynisch) "Met goede kritieken verdien je je boterham niet. Ik ben ook geen zakenman. Ik had allang stinkend rijk kunnen zijn als ik me op één reeks had geconcentreerd, gebaseerd op een goedlopend feuilleton op tv bijvoorbeeld. Maar ik wil me in de eerste plaats amuseren en bezighouden met de dingen die ik leuk vind, tot ik ze niet meer leuk vind."

Geef je nu kritiek op je collega's?
"Nee, maar er wordt soms nogal gemakkelijk gekozen voor de commercie, terwijl ik weet dat enkele onder hen veel beter kunnen. En dat is jammer. Op een gegeven moment heb ik de keuze moeten maken om door te gaan met Sam en vier albums per jaar te maken, of met Dufaux aan Jaguar te beginnen."

Spijt dat je nooit met Sam bent doorgegaan?
"Dat snijdt aan twee kanten. Het was mijn figuurtje, en ze blijft ook wel in mijn achterhoofd leven, maar ik wilde haar niet commercieel gaan doordrijven en drie of meer albums per jaar kakken. Dan ben van 's morgens vroeg tot 's avonds laat aan het stiptekenen en dat wíl ik niet doen. Strips zijn hard werk voor mij."

Is het niet de moeite waard om nog eens te proberen van één reeks een commerciële verkooptopper te maken?
"Ik had gehoopt dat dat met Jaguar zou lukken. Dat was ook mijn droom, al heb ik daar een gigantisch risico mee genomen. Ik heb mijn beslissing thuis ook moeten doordrijven, aangezien ik kostwinner ben voor vier mensen. Maar striptekenaars zijn afhankelijk van de scenarist, de uitgever, de verdeler, van zo veel mensen die er ook een rol in spelen. Als er één van die radertjes stokt, dan hang je. En dat is bij ons in de distributie gebeurd. Nog een nieuwe reeks zie ik niet zitten. Het duurt vaak tien albums voor het op dreef komt. En die energie heb ik niet. Als ik er nu nog aan begin, kan ik daar op 70-jarige leeftijd misschien de vruchten van plukken. Van Jaguar kan ik dat nu al. Ik heb dankzij Jaguar wel voet aan grond in Frankrijk gekregen en ik krijg aanbiedingen van andere scenaristen en uitgeverijen, wat ik anders nooit had meegemaakt. Maar je moet blijkbaar wel met een Franstalig iemand samenwerken voor je in Frankrijk binnenkomt."

Misschien was je liever in Frankrijk geboren?
"Nee, want daar kunnen ze straten plaveien met tekenaars zoals ik."
(P Magazine 4 Oktober 2005)