"Eigenlijk zou ik hier liever niet meer zijn"
Willy en Magda Linthout over de zelfdoding van hun zoon Sam
Grappen, grollen en zeveren. Als tekenaar van de populaire stripreeks Urbanus deed hij jarenlang niets anders. Precies drie jaar geleden kwam daar een abrupt einde aan, toen zijn zoon Sam zich op de sporen nabij zijn ouderlijk huis legde. Bij wijze van therapie begon Willy Linthout aan Het Jaar Van De Olifant, waarin op surrealistische wijze de pijn wordt verbeeld en verbeten. Een openhartig gesprek over het leven na zelfdoding, over de spraakzame krijtlijn die Sam werd en over het huwelijk, dat deelt in de klappen.
Sam. 21 jaar geworden. Op zijn bidprentje, op een kast naast een brandende kaars, grijnst hij zijn witte tanden bloot. Wie het kaartje openvouwt, stoot op 36 woordjes, 36 puzzelstukjes die samen Sam vormen. 'Gevoel van minder te zijn', staat er te lezen, en verder: 'teder', 'vluchten', 'met papa naar de film', 'onzeker', 'liefdevol', 'vrienden', 'knuffeluurtje' en 'zwart'. Alle woorden zullen in de loop van het drie uur durende gesprek de aandacht opeisen.
Op de tafel tussen ons in ligt Het jaar van de olifant, de dunne comic waarvan de achterflap enkel vermeldt dat het een achtdelige stripreeks moet worden over hoe een vader de zelfdoding van zijn zoon tracht te verwerken. De jongen die in de strip van het dak springt, Wannes, is Sam, "want Wannes was de naam die we eerst aan Sam wilden geven", zegt Willy Linthout (54). Het hoofdpersonage Karel is het alter ego van Linthout zelf. De papieren Wannes dezelfde dood als zijn zoon bezorgen durfde hij niet. Toch regent het verwijzingen naar spoorwegen, tot afgrijzen van zijn echtgenote Magda (52), die de eerste versie van het album lange tijd niet wilde inkijken.
Het boekje is de eenvoud zelve. Overwoog de auteur het eerst nog in te kleuren of zelfs in te inkten, dan besloot hij het uiteindelijk te publiceren in de oorspronkelijke vorm, zijnde ruwe, onafgewerkte potloodtekeningen. Niet zonder reden. "Ik besloot Sams onaffe leven te weerspiegelen in mijn strip. Die moest ook niet 'af' zijn."
"Dit is mijn ei", zegt de auteur resoluut terwijl hij zijn open handpalm zacht op het boek legt. "Ze zullen misschien zeggen dat het slordig of lelijk is, maar dat kan me niet schelen. Het is mijn ei. Ik moest het leggen. Geen idee of ik er mensen mee kan helpen, want ik kan mezelf amper helpen. Maar toch hoop ik dat iemand er iets aan heeft."
Linthout is een wrak, zo zegt hij zelf. Cortisonespuiten moeten zijn hevige rugpijn onderdrukken, hij lijdt aan slaapapneu en hij is depressief. "Ik ben bang dat ik steeds meer in isolement afglijd", zegt hij. "Vroeger bestond mijn verwerkingsproces erin te gaan fietsen naar Gent of Antwerpen. Stripwinkels bezoeken. Dat ontspande me, maar dat ben ik kwijt. Ik voel me er ontzettend slecht bij. Dankzij de cortisone kan ik nog wat rondlopen, maar eigenlijk zit ik gekluisterd aan mijn stoel."
Hij heeft altijd al een zwakke rug gehad, legt hij uit, maar een half jaar geleden werd de pijn ondraaglijk door een traumatische ervaring. Op de trein nota bene. Zijn treinstel kwam bruusk tot stilstand tussen twee stations in. "Er heeft zich bij de trein voor ons een persoonsongeval voorgedaan", wist de intercom. "Ik kon alles zien", zegt Linthout. "Het interventieteam was nog bezig."
Maar dat bleek niet het ergste. "De reacties van de treinreizigers... Je zou denken dat er enig begrip ontstaat, maar dat was er niet. De kinderen stonden te lachen en te joelen. Ze fantaseerden dat ze ledematen van de overledene zagen. De volwassenen waren allemaal kwaad omdat ze hun aansluiting of afspraak zouden missen. Ik heb toen een shock opgelopen. Eenmaal uit die trein ben ik naar een café gestapt en heb ik meer gedronken dan goed voor me was. Ik kon het niet aan. Ik heb me moed ingezopen om toch weer naar huis te sporen. 's Anderendaags zat het in mijn rug. Ik kon nog amper bewegen. Ik bleek ischias te hebben. Verschrikkelijk pijnlijk. Ik kon niet meer slapen van de pijn, moest met krukken lopen. Nu wacht ik de resultaten af van een groot ziekenhuisonderzoek."
Wat voor iemand was Sam?
Willy: "Sam was een ongelooflijk zachte, vriendelijke en hulpvaardige jongen. Zeer graag gezien ook. Maar hij was in weinig geïnteresseerd. We waren twee handen op een buik, konden enorm goed met elkaar praten. Eén gemeenschappelijke hobby hadden we: film. We discussieerden steeds over regisseurs, verzamelden dvd's en abonneerden ons op internationale filmtijdschriften. Maar verder interesseerde hem weinig. Het traditionele beeld van huisje-boompje-beestje zag hij niet echt zitten."
Magda: "We hebben nooit grote moeilijkheden gehad met Sam. Hij luisterde. Als we zeiden dat hij om twee uur 's nachts thuis moest komen, gebeurde dat ook."
Willy: "Het was een zeer gemakkelijke, goede gast, maar hij had geen groot zelfbeeld. Twee jaar voor zijn overlijden trof ik hem op een morgen bewusteloos in de keuken aan. Hij had een poging gedaan. Hij had de pillen uit onze medicijnkast geslikt, een afscheidsbrief geschreven en brandende kaarsjes rond zichzelf gelegd. We hadden het absoluut niet voelen aankomen."
Magda: "Het sloeg in als een bom."
Willy: "Die pillen bleken niet levensbedreigend. Na het leegpompen van zijn maag is hij drie maanden opgenomen in de gesloten psychiatrische afdeling van Caritas in Melle. Daar kreeg hij een relatie met een meisje. Sam kreeg de keuze: of hij maakte het af, of hij moest er weg. Hij was toen achttien en besloot weg te gaan. Met haar. Ze zijn beiden hier komen wonen. Zijn vriendin woonde in Gent, Sam studeerde daar. Als we Sam hadden losgelaten, zou hij altijd in Gent gezeten hebben. Toen hebben we besloten ze samen hier te laten wonen, om toch nog enige controle te hebben. Ze kwamen bijna elke avond hier slapen. Anderhalf jaar heeft ze hier gewoond. Voor mij is ze een beetje een dochter geworden. Ik aanvaardde haar en ik zag hoe gelukkig Sam was. Het is mooi je zoon zo verliefd te zien."
Waarom was zij opgenomen?
Magda: "Zij had ook geprobeerd zich het leven te benemen."
Is die relatie gestopt?
Magda: "Ze heeft iemand anders leren kennen. Toen is Sam ineengestort. Maar het moet gezegd: hij is heel goed opgevangen door zijn schoolvrienden. Ze namen hem mee naar een discotheek of praatcafé. Hij was nooit alleen. Hij had goede vrienden. Ons huis stond open: drie, vier avonden per week zag je hier veel jong volk passeren. In zijn afscheidsbrief heeft hij laten weten dat hij veel vrienden had, maar geen vrienden met wie hij diepe gesprekken kon voeren. Dat miste hij. Je moet natuurlijk ook zelf durven te praten. (haalt schouders op) Ik denk dat de jeugd dat nog slecht kan."
Hebben jullie na die eerste poging met hem kunnen praten over zijn beweegredenen? Kon hij dat überhaupt verwoorden?
Willy: "Niet echt..."
Magda: "Hij had spijt om wat hij ons had aangedaan, want hij zag dat we eronder leden. Hij gaf te kennen het niet meer te zullen doen. Ik geloofde hem, Willy niet."
Willy: "Ik wist zeker dat het daarmee niet achter de rug was. Twee jaar lang heb ik met doodsangst rondgelopen. Als hij 's nachts weg was, lag ik wakker. Ik ging in die tijd naar dezelfde psycholoog als mijn zoon. Die had me al enkele keren verwittigd. Hij heeft gelijk gekregen."
Magda: "Ik zag de goede dingen van Sam, ik merkte dat hij verliefd was, hoorde ze beiden lachen en plezier maken. Willy keek dieper."
Willy: "Geen seconde heb ik erin geloofd."
Was die relatiebreuk de aanzet tot zijn daad?
Willy: "Nee, nadien kreeg hij een andere relatie, met Charlotte. Nadat hij zes maanden samen was met haar heeft hij, euh, het gedaan. De avond ervoor zijn we nog gaan eten in het restaurant waar Charlotte werkte. Dat was erg plezierig."
Magda: "Een fant‡stische dag was het. Hij heeft nog een cadeautje gekocht voor moederdag."
Willy: "Dat vonden we 's anderendaags in zijn kamer."
Magda: "Op zeker ogenblik besloten we in het wilde weg Charlotte te gaan opzoeken in het restaurant waar ze werkte. Het was Willy's verjaardag geweest. Het werd een fantastische avond. Er is veel gepraat over de toekomst, school... (glimlacht bij de herinnering) Sam vroeg toen nog kuikentjes. Achteraf denk je: dat was het laatste avondmaal. Ik ben enorm blij dat we in vrede en liefde uiteen zijn gegaan. Dat er geen woorden verspild zijn."
Willy: "Het zou vreselijk zijn geweest mochten we de avond tevoren ambras gekregen hebben."
Magda: "Gewoon maar een ruzie omdat hij zijn kamer moest opruimen - wat normaal is bij die jongens - zou al verschrikkelijk geweest zijn. Maar neen, het was een perfecte avond geweest. Toen we thuiskwamen ging Willy vroeg slapen, ik ben nog even langsgeweest op Sams kamer. Hij was op zijn computer aan het werken. Achteraf ontdekte ik dat hij toen zijn afscheidsbrief aan het schrijven was."
Willy: "Nadien hoorden we van Charlotte dat hij 's nachts al een keer of tien was opgestaan en langs de spoorweg was gaan lopen. Dat was heel hard."
Magda: "Sam heeft zich voor de sporen neergelegd. Doelbewust. Hij had zijn zonnebril en mp3-speler opgezet en luisterde naar zijn favoriete muziek die hij even voordien nog had opgenomen. Dat schreef hij in zijn afscheidsbrief."
Willy: "In zijn binnenzak stak de dvd van Leaving Las Vegas met Nicolas Cage, niet direct een hoopvolle film. Hij gaat over een dronkaard, wat Sam overigens niet was, die zijn leven langzaam ziet wegglijden."
Magda: "Hij had er 's nachts nog naar gekeken."
Willy: "Het is 's morgens om kwart voor zeven gebeurd."
Magda: "(met zachte stem) Vijf voor zeven. Op Moederkesdag. Toen er werd aangebeld zag ik een grote, struise agent voor de deur staan. Hij vroeg of hij mocht binnenkomen. 'Er is toch niets, hé?', vroeg ik. 'Sam slaapt en mijn man komt net uit bed.' Hij antwoordde: 'Weet je zeker dat Sam slaapt?' Ik ben naar zijn slaapkamer gerend. Hij was er niet. Hij was door zijn raam naar buiten geglipt."
Zijn jullie die dag goed opgevangen?
Magda: "We waren geen moment alleen. De politie ging pas weg toen Slachtofferhulp arriveerde. Die verliet het huis maar toen de familie aanbelde. Dat was goed, dat het huis vol volk zat."
Willy: "Maar ze hebben een zware fout gemaakt: ze hebben Magda niet meer bij Sam gelaten. De dokter en de psycholoog hielden haar tegen, evenals ikzelf overigens. Ze hadden slimmer moeten zijn. Nu, zelf wilde ik mijn zoon niet zien. Ik wilde mij hem herinneren zoals hij was, maar Magda voelde wel die behoefte. Ze hadden een gelegenheid moeten cre'ren waarin zij lichamelijk afscheid had kunnen nemen van onze zoon. Magda voelt zich daar zeer door tekortgedaan."
Magda: "Ik heb die dag huilend gevraagd mij een been of een arm te geven. Geef me 'iets', vroeg ik, want je kent je kind. Maar het mocht niet. Dat was een grote fout. Pas nadien had ik het recht om de foto's te zien bij het parket van Dendermonde. Ik héb de foto's gezien, hoe gruwelijk ook, en ik heb Sam herkend. Niet zijn hoofd, wel zijn borstkas. Die was intact. Ik had zo mijn hoofd op zijn borst kunnen leggen. Later hebben ze toegegeven dat ik hem beter had gezien om het te kunnen verwerken."
Kon Sam in zijn afscheidsbrief het waarom van zijn daad uitleggen?
Willy: "Neen, die laatste afscheidsbrief is grotendeels gewauwel. Enkel de afscheidsbrief bij zijn eerste poging was mooi in zijn treurigheid. Het getuigde van respect voor alles en iedereen. De laatste brief had ook geen einde. Het ging om losse bedenkingen, soms verwijtend naar mensen. Nee, die viel niet mee. Hij had ook zitten drinken. Hij zat in een roes, wat misschien niet abnormaal is als je besluit het te gaan doen."
Magda: "In sommige fragmenten herkenden we Sam niet."
Willy, ga jij nog op therapie?
Willy: "Je kunt hier niet doorkomen zonder therapie. Er zijn momenten dat ik stapelzot word. Op dit moment heb ik het hard nodig dat mensen me aansporen af en toe te genieten van het nu.
"Wij hebben er ook nooit over gezwegen. Ik hoor dat sommige ouders verzwijgen hoe hun kind is omgekomen. Die zijn niet goed bezig."
Magda: "Wij hebben zelfs Sam zijn gedichtje op het overlijdensbericht gezet, zodat het voor iedereen duidelijk was dat hij aan zelfdoding had gedaan. ('Ik hoor hier niet thuis. Ik hoor hier niet thuis. IK HOOR HIER NIET THUIS. Ik ben hier niet op mijn plaats. Wie weet wat er nu volgt... Misschien... NIETS. Misschien... BETER.', GDW) We waren echt niet beschaamd, neen."
Betekent dat dat er mensen zijn die wel beschaamd zijn over zo'n daad?
Magda: "In de praatgroep Verder ken ik iemand wier zoon ook onder de trein omkwam. Pas na veertien jaar kon ze zeggen dat het geen ongeluk maar zelfdoding betrof. Weet je, ik vind het héél goed dat zulke praatgroepen bestaan."
Willy: "Ik niet. Ik zit me daar te vervelen. Begrijp me niet verkeerd, het is erg goed dat het bestaat, ik ga zelfs het geld van mijn comics schenken aan een dergelijk initiatief. Maar mij helpt het niet. Ik heb meer aan professionele hulp en gesprekken met goede vrienden."
Het is nu drie jaar geleden. Ondertussen heb je zestien Urbanus-albums vol absurde humor achter de kiezen. Hoe hou je dat vol?
Willy: "Op de eerste pagina's van Het jaar van de olifant gaat het hoofdpersonage vlak na het gebeuren naar zijn werk. Twee maanden na de feiten ben ik zelf nog op reis geweest naar een stripbeurs in San Diego. Ik heb me er zelfs geamuseerd. Maar stilletjesaan begon het te knagen.
"Maar goed, uw vraag was hoe ik die Urbanussen kon blijven tekenen. Wel, ik had zeer weinig problemen om ze te verzinnen. Ik kon me erg makkelijk splitsen. Dat gaat alsmaar moeilijker. Nu komen de basisplots niet langer allemaal van mij, Urbanus moet zelf meer moeite doen. Ik heb daar allemaal niet bij stilgestaan, maar langzamerhand groeide de behoefte om er iets mee te doen. Ik ben toen begonnen aan een andere stripreeks, een drieluik: Het Laatste Station, dat ik Erik Wielaert zou laten tekenen."
Dat wordt aangekondigd als een humoristische politiethriller, niet?
Willy: "Ja, in het eerste deel merk je het amper, maar in het derde en laatste deel besef je dat het verhaal gaat over wat er zou kunnen gebeuren wanneer iemand zichzelf het leven ontneemt. Dat was een moeilijk schrijfproces en Sam is er erg in aanwezig. Pas nadat ik dat be'indigd had, besloot ik iets te vertellen over wat nabestaanden bij zelfdoding overkomt. Dat werd Het Jaar Van De Olifant."
De zelfdoding van een kind zou ook erg belastend zijn voor de relatie van de ouders. Merken jullie dat?
Magda: "Zeker. We hadden een goede relatie. Dertig jaar getrouwd, twee'ndertig jaar samen. Ik heb gelezen dat veel huwelijken kapotgaan na een zelfdoding. Na twee, drie jaar beginnen de moeilijkheden. Het eerste jaar ging het om Sam, Sam en Sam. Nu Sam iets achteruitgeschoven wordt, zijn wij aan de beurt. Nu moeten wij ons redden, we moeten vechten voor onze relatie."
Willy: "Je verwerkt het allebei op een andere manier, waardoor de verschillen alleen maar duidelijker worden. Eigenlijk zijn wij water en vuur.
"In het boek zie je al na ŽŽn pagina hoe Simone, de vrouw van het hoofdpersonage, voorgoed uit beeld verdwijnt. Daarmee wilde ik de afstand symboliseren die er tussen Magda en mezelf is ontstaan."
Magda: "Maar eigenlijk hadden we een fantastisch huwelijk."
Hadden...
Magda: "Tja..."
Willy: "(brede grijns) En plezier dat we hadden."
Magda: "(lacht) We waren een 'onnozel' koppel."
Willy: "Tijdens Sams leven is hier ontzettend veel gelachen."
Magda: "Vroeger trokken we elke avond tijd uit voor een knuffeluurtje. Dan keken we met zijn drietjes naar Familie. Dat begon altijd in de zetel en eindigde als een vechtpartij of rollebollend over de grond. Ik ben zo gelukkig dat we die dagelijkse kleine uurtjes mochten meemaken. Want veel ouders maken daar geen tijd voor."
Verwijten jullie elkaar iets?
Magda: "Ik verwijt hem niets."
Willy: "Ik Magda ook niets."
Magda: "Ik heb wel het gevoel dat ik voor een deel mislukt ben. Tussen Sams eerste en tweede poging had ik twee jaar om hem te redden, maar toch is hij gestorven. Dat spookt door mijn hoofd. Maar ik ben ook blij om die twee jaar, want we zouden het helemaal niet begrepen hebben mocht die eerste poging gelukt zijn. Nu hebben we twee jaar ons best gedaan, onze voelhorens opgezet, Sam proberen opvangen. We hebben de tijd ervoor genomen. Het is alleen niet gelukt."
Je hoort vaak dat de nabestaanden hun gevoelens blokkeren. Niet alleen tegenover hun naasten, maar ook tegenover zichzelf. Is dat voor jullie ook zo?
Willy: "Ik blokkeer veel gevoelens, ja."
Magda: "Mijn gevoelens zijn nu heel duidelijk. Je hebt wit en zwart, terwijl het vroeger grijs was. Vandaag ben ik echt goed, maar ik ben wel een week enorm slecht geweest. Een tussenvorm bestaat niet meer."
Willy: "Ik hou me heel vaak in voor Magda. Ik bijt op mijn tanden, wil niet te veel zagen. Maar goed, ik voel me al weken slecht."
Magda: "Dat zie ik toch, ik ken je goed. We zijn al zo lang samen."
Willy: "Soms durf ik mijn gevoelens wel laten zien, hoor. Ik kan soms dagenlang huilen. Als ik teken aan Het Jaar Van De Olifant huil ik geregeld. Aan de andere kant heb ik nog nooit iets zo graag getekend als dit. Maar hoe goed ik me er ook bij voel, het werken eraan haalt me naar beneden. Daarom kan ik er alleen aan werken als ik psychologisch sterk sta."
Waarom is het eigenlijk zo surrealistisch? Ik sla bijvoorbeeld een pagina open en stuit op een man die eieren uitbroedt.
Willy: "Ja, Karel (het papieren alter ego van Willy, GDW) zijn baas legt eieren. Wanneer uit die eieren kleine baasjes voortkomen, wordt Karel nog zotter. Tja, waarom? Ik voel dat zo aan. Ik vond het een goede manier om de waanzin te duiden. Bij momenten liep ook ik hier halfgek rond. Ik zag Sam overal, bijvoorbeeld. Die eieren vormen daar de weergave van. Sam, of Wannes, een gezicht geven kon ik echter niet. Daarom heb ik die krijtlijn getekend (in de strip springt Wannes uit het raam van een flatgebouw. Hij slaat te pletter vlak voor de voordeur van Karels appartement, waar de politie later een krijtlijn rond zijn lichaam trekt. Later zal die krijtlijn beginnen te spreken en Karel achtervolgen, GDW). Het tot leven laten komen van die krijtlijn klopte wel. Nu, ik wil niet dat de lezer het boek weglegt met de bemerking dat het allemaal puur zelfbeklag is. Ik denk dat ik, naast al mijn verwerking, ook de lezer wil amuseren."
Je kunt niet anders, denk ik dan. Je doet al jaren niets anders met Urbanus.
Willy: "Maar dit boek maak ik voor mezelf. In Het Jaar Van De Olifant heb ik mijn eigen therapeut gespeeld. Ik stelde me daar voor wat ik moest doen op de momenten dat ik Magere Hein op me zag afkomen. Het eerste deel gaat amper over de vader-zoonrelatie, maar in de volgende delen wordt de confrontatie alsmaar groter. Deel twee vind ik zelf het beste werk dat ik ooit heb gemaakt."
Willy, je zei zonet dat je Magere Hein visualiseert. Dat zegt iets over jouw huidige, donkere gemoedstoestand, niet?
Willy: "Houdt die vraag in of ik zelf denk aan zelfdoding?"
Ja. Of misschien niet zozeer zelfdoding, maar veeleer het gevoel dat je hier niet meer wilt zijn.
Willy: "Dat gevoel heb ik vaak, ja. Ik sta tegen mijn zin op. Eigenlijk zou ik hier liever niet meer zijn. Maar goed, je staat dan toch op en na een uur is het meestal wat beter. Magda is mijn voornaamste reden om hier te blijven. En ik kan ook veel vreugde putten uit Het Jaar Van De olifant en Het Laatste Station."
Magda: "In mijn praatgroep zit een oudere vrouw die vertelde hoe ze ooit bij haar dochter op bezoek was en een schot hoorde vanuit de slaapkamer. Haar dochter rende de trap op, trof haar enige dochter levenloos aan, nam het geweer en schoot zichzelf door het hoofd."
Willy: "Dat kan ik begrijpen."
Magda: "Ik ook. Toen ik dat verhaal hoorde, dacht ik: die vrouw heeft goed gehandeld. Ik heb namelijk verschrikkelijk veel pijn gehad. Echte pijn. Natuurlijk, voor die oma is het nog erger. Ze had één dochter en één kleindochter. Nu heeft ze niemand meer.
"Misschien voelen wij ons wel zo slecht omdat we maar één kind hadden. Misschien was het gemakkelijker geweest met meer kinderen. Dan heb je een doel in je leven. Want waarom werken wij eigenlijk nog?"
Willy: "Mijn collectie stripverhalen, voor wie is dat allemaal? Waarom kruip ik elke morgen achter mijn bureau om Urbanus te tekenen? Tijdens het tekenen van Urbanus voel ik me zodanig rot. Ik probeer het vaak uit te stellen. De goesting is weg. Er zijn veel ups en downs. Nu ja, momenteel ben ik aan een geweldig goed verhaal bezig. Dat helpt."
Waarom willen jullie er eigenlijk over praten?
Magda: "Sam is pas dood als we niet meer over hem praten."
Willy: "Ik weet niet of de mensen iets aan mijn boekjes zullen hebben en of ze door het surrealisme heen kunnen kijken, maar een interview als dit is wel vrij direct. Het is al de moeite als we er één mens mee kunnen helpen. We hebben niets te verbergen. En misschien willen we wel aankaarten dat de maatschappij het niet altijd begrijpt. Dat komt overigens ook naar voren in de strip. Kijk, voor het rouwen om iemand die zichzelf het leven heeft benomen, krijg je van de maatschappij zes maanden waarin je mag klagen. Maar bij ons blijft die pijn voortduren. We hebben een grote behoefte om erover te praten met nabestaanden. Die pijn kan..."
Magda: "... levenslang zijn. Als ik andere interviews met nabestaanden lees, voel ik me bevestigd. Die vrouw of man heeft ook zoveel pijn, denk ik dan. Het leert me dat ik niet abnormaal ben."
We nemen afscheid. Het jaar van de olifant wordt dichtgeklapt. Op de vraag of ik iets ben vergeten te vragen wat hen nauw aan het hart ligt, schudden beiden in eerste instantie het hoofd. "Dat ze mensen hun dierbaren moeten laten zien als ze ernaar vragen", klinkt het dan, zachtjes. Willy knikt instemmend.
Voor meer informatie: werkgroep Verder (Nabestaanden na Zelfdoding), www.werkgroepverder.be.
(De Morgen 12 Mei 2007)