Urbanus, de Vlaamse tegenhanger van Donald Duck
Interiew met een stripfiguur en twee stripmakers
Het plan om een interview te maken met de makers van de stripreeks
De Avonturen Van Urbanus dateert al van vier jaar geleden. Op de
Strip-3-daagse van 1984, kort na de verschijning van Het
Fritkotmysterie, sloeg de toenmalige redaktie dan ook zljn slag, maar
op onverklaarbare wijze bleek de opname-apparatuur toen niets
geregistreerd te hebben. Aanvankelijk ontmoedigd en afgetreden als
redaktieleden troffen we Willy Linthout en Urbain Servranckx, beter
bekend onder zljn strip- en artiestennaam Urbanus, opnieuw op de Haagse
Strip-3-daagse eind 1987 om al snel te ontdekken dat De Avonturen Van
Urbanus in 1984 feitelijk nog de kreatieve inbreng van Urbanus
ontbeerden. Over het hoe en waarom gaat het hier volgende interview,
over Linthouts karrière van metaalbewerker tot stripmaker en Urbanus'
aanvankelijke pogingen om striptekenaar te worden.
Willy, jij was aanvankelijk geen tekenaar, je had een
ander degelijk beroep?
Willy Linthout: "Ik was metaalbewerker en dat had eigenlijk
niets met strips te maken. Ik deed dat dan ook zonder veel goesting.
Niets anders dan vijien en werken aan een draaibank. Ik was toen al een
fanatieke stripverzamelaar."
Was je dat van jongs af aan?
Willy Linthout: "Ik was altijd al geïnteresseerd in strips.
Mijn broer en ik zaten zelf altijd al stripverhaaltjes te verzinnen en
te tekenen. Ik heb thuis ook echt duizenden pagina's stripjes liggen,
al vanaf mijn vijfde jaar denk ik."
Maar je hebt daar nooit enige cursus in gevolgd?
Willy Linthout: "Nee, ik wou indertijd wel naar Sint Lucas
gaan, maar bij ons thuis zagen ze dat niet zitten. Ze waren bloemisten;
tekenen en schilderen kon wel, maar stripverhalen tekenen... Er bestond
ook eigenlijk niet echt een kursus striptekenen in die tijd. Daar kwam
nog bij dat ik twijfelde of ik op die opleiding wel goed zou zitten,
maar zelfs dan nog. Mijn ouders zagen zo'n beroepsrichting toch totaal
niet zitten."
Die vinden zeker dat je toch maar beter gewoon geld moet
gaan verdienen?
Willy Linthout: "Ja, je moet een 'stiel' kennen en desnoods
kun je zondags of zaterdags iets anders doen. Ik heb ook nooit echt
aangedrongen en aan de andere kant denk ik toch dat het mijn teken- en
stripstijl ten goede komt. In die zin dat ik een heel spontane
tekenstijl heb. Ik heb ook het idee dat de Urbanus-strip heel spontaan
moet zijn, geen afgewerkte en opgepoetste tekeningen."
Dat is ook mijn indruk van de optredens van Urbanus. Ze
geven de indruk van ter plekke verzonnen noodoplossingen. Zo van "ik
sta hier nou en de zaal zit vol en wat zal ik nou eens doen?".
Urbanus: "Ik ben heel dankbaar voor het feit dat ik
humoristische gaven heb, maar ik ben in verband met live-optredens tien
keer dankbaarder dat ik het talent heb om de grap die ik tienduizend
keer verteld heb zodanig te vertellen dat de mensen denken dat ik ze
ter plekke verzin. Al dat gestuntel, dat is voor de mensen alleen maar
het echte bewijs dat ik het ter plekke verzin, want anders zou ik me
toch niet zo belachelijk maken. Ik ben ook wel blij dat dat in strip
ook zo is. Ik heb trouwens wel Sint Lucas gevolgd. Zes jaar avondschool
voor publiciteitstekenen, maar het was ook omdat ik niet echt wist wat
ik wou gaan doen. Ik ging er eerder naar een toe als naar
jeugdsocieteit. Om niet naar huis te moeten gaan na mijn werk. De
samenwerking is een beetje een rare combinatie. Meestal kan de
scenarist niet tekenen. Wij zijn alle twee een beetje scenarist en een
beetje tekenaar. Een scenarist - als hij niet kan tekenen - vindt alles
direkt mooi, maar als je zelf ook een beetje kunt tekenen dan geef je
een beetje tegenwind. Wij werken nu al vijf jaar samen en ik hoef dus
eigenlijk alleen maar tegenwind te geven. In het begin kwam het voor
mij wel een beetje frustrerend over, dat iemand anders dat
Urbanus-mannetje maakte dat ik toen tien jaar geleden een beetje
gekreëerd had. Iemand anders was met mijn ziel aan het spelen. Maar ik
moet zeggen na zo'n twee boekjes was dat voorbij. 'Het Fritkotmysterie'
en 'De Hittentitten Zien Het Niet Zitten' heeft Willy eigenlijk helemaal
alleen gemaakt. Ik was ten eerste zeer gevleid dat er een strip over
mij bestond. Ik wilde altijd ook striptekenaar worden..., al heel lang
artiest zijn en dat was het enige dat bereikbaar was. Plezante ventjes
spelen op het podium met mensen, dat was ondenkbaar voor mij: daar was
ik veel te bedeesd voor. Dus bij mij kwam een heleboel jeugdsentiment
naar boven. Ik heb mijn heel jong leven gezocht naar een stripfiguurtje
en nu tekent er iemand mij. Dat was voor mij in het begin een
wonder."
Willy Linthout: "Ik had daar ook zo'n piepklein ventje gepakt dat
op een van zijn platenhoezen staat met een te grote broek. Hij
twijfelde in het begin, hij treed al jaren niet meer op in zo'n te
grote korte broek. Naar mijn mening was die wijde broek heel plezant en
ik vond ook dat dat manneke zowel een oudere figuur van zo
vijfentwintig jaar moest kunnen spelen als een manneke van tien jaar.
Vandaar ook dat contrast van een baard en die korte broek. Op die
manier was het leeftijdloos."
Zo'n beetje het idee van Donald Duck die ook zowel kind
als volwassene is? Of zie ik dat verkeerd?
Willy Linthout: "Ik heb de Urbanus-strip inderdaad al eens
vergeleken met Donald Duck. Ik vind dat een heel goeie opmerking.
Ergens heeft hij iets gemeenschappelijks, maar dat was niet zo bedoeld.
Het is achteraf dat ik inderdaad vind dat hij er op lijkt. Niet
tekenkundig maar gewoon van karakter, dat opvliegende, dat
impulsieve..."
Zie jij die link ook, Urbanus?
Urbanus: "Ik ben niet zo'n stripfanaat als hij. Ik ken
natuurlijk Donald Duck, maar het karakter dat hij heeft zou ik niet
kunnen analyseren. Ik zou het erg jammer vinden, of een gebrek, als de
strip Urbanus zich zou beperken tot kinderen. Op het podium ben ik de
ene keer de brutale onderdrukker, die een mongooltje zit uit te
schelden en twee minuten later krijg ik weer een klop van de politie.
Dat Urbanusje in de strips is eigenlijk ook een beetje zo. Nu hebben we
een album gemaakt waarin hij loopt te zwerven van: 'Mijn moeke ziet mij
niet meer graag'. Wij hebben ook al strips gemaakt dat hij direkteur is
van een chocoladefabriek waar zijn ouders als slaven moeten werken.
Onbewust, zonder dat wij daar maanden op bestudeerd hebben of bij
buro's geweest zijn waar mensen het allemaal weten, hebben wij
eigenlijk een figuurtje gekreeerd waar iedereen jaloers op is. Wij
hebben eigenlijk een oneindige aantal mogelijkheden om verhaaltjes te
verzinnen. Moest hij echt een kleuterje zijn, dan zitten we in een
keurslijf. Als wij een beetje uitgeput zijn, bijvoorbeeld omdat we
Urbanus in het klaslokaaltje hadden zitten, dan wordt hij weer ergens
baron of wint hij een keizerrijk. We kunnen dus altijd alle kanten op.
Ik denk dat al die dingen erin zitten. Op het moment dat we dat nodig
hebben, dan komen die aan het licht. Voor een nieuw boekje hebben we
nooit een plan of een lijn. We gaan aan tafel zitten. We beginnen een
beetje, we beginnen met een boom of zo..."
Willy Linthout: "We weten wel waarover het verhaal moet gaan, maar
we weten niet hoe of dat moet beginnen."
Urbanus: "We hebben een verhaal en we weten hoe het moet aflopen.
Maar soms zitten we al aan bladzijde 29 en dan moet alles in die
laatste vier prentjes. Dan moeten daar plots honderd man verschijnen om
dat verhaal rond te krijgen. Of we beginnen met een idee dat we dan
uiteindelijk maar voor 'n ander boek houden."
Waar je optreden op het toneel op lijkt, zo gaat het dus
in de strip echt?
Urbanus: "Eigenlijk... we beginnen van onder aan een
boomstam en denken dan dat het leuk zou zijn om die ene tak te volgen,
maar die andere twijg is ook wel wat en het blad dat daar valt is leuk
om te volgen. Nou en dan zijn we uiteindelijk vergeten om boven in zo'n
boom te kruipen."
Kende jij Urbanus zelf. Dus niet alleen van optredens en
de platen?
Willy Linthout: "Het is zo gegaan. Ik was
stripverzamelaar en ik was Urbanus-fan. Ik had die Nero-parodie - De
Zeven Van Zeveneken in 1982 - getekend en ik wou iets anders gaan doen.
Ik heb dat met Jef Meert - die nu nog altijd de uitgever is - overlegd.
Die zag het ook onmiddellijk zitten. Toen ik een plaat of vier had
getekend in potlood heeft hij Urbanus opgebeld... De strip viel bij hem
ook onmiddellijk in de smaak. Eigenlijk zagen we dat van het begin af
aan onmiddellijk zitten, alledrie."
Maar het moet voor jou toch raar geweest zijn. Jij kende
Urbanus alleen als artiest. Dat is dan toch anders dan thuis. Ik bedoel
daar moet je dan toch op een gegeven moment serieus zijn en afspraken
maken?
Willy Linthout: "Ik was vooral zeer verbaasd over het feit
dat hij met mij, een metaalbewerker wilde samenwerken. Na een paar
weken kwam hij zelfs een keer bij mij thuis en ik was daar echt
stomverbaasd over. Toen vertelde hij dat ie honderdduizenden platen
verkocht en ja, toen ging er bij mij en vooral bij Jef Meert wel een
lichtje op... Misschien zou het wel meer verkopen dan 'n paar honderd
exemplaren! We zagen het alle twee wel heel erg zitten."
Urbanus: "Zo ben ik ook. Ik wil daar nu niet over gaan uitbreiden,
maar die jongen waarmee ik die film Hector gemaakt heb: iedereen dacht
Urbanus die verdient de beste regisseur die er in België te vinden
is."
Maar dat heb je heel bewust niet gedaan.
Urbanus: "Ik ben met iemand in de boot gestapt die mij als
mens op mijn gemak stelde en waar ik een soort bewondering voor had.
Hij was wel al voor verschillende films eerste assistent geweest, maar
het is wel een heel andere verantwoordelijkheid om zelf regisseur te
zijn. Het komt ook omdat ik zelf altijd als autodidakt geleerd heb.
Mensen die het allemaal teveel op school geleerd hebben, die schrikken
mij een beetje af. Ik heb het gevoel dat er nog nooit iets nieuw is
uitgevonden door iemand die klakkeloos naar zijn leraren luistert. Het
toeval zal eerder toeslaan bij dat mensen die zeggen 'ik geloof dat
niet' dan bij mensen die alles gaan leren. Door het feit dat ik Sint
Lucas gedaan heb, waren er in het begin soms wel discussies."
Jij had toen een baan op dat moment?
Urbanus: "Ja. Tot veertien jaar ben ik op school
geweest. Ik ben magazijnier geweest, hulpje in een bakkerij, hulpje in een
drukkerij. Dus ik wist ook al een beetje hoe een boek eruit zag en hoe
dat dat gemaakt wordt. Een stripschool was er niet, nu zal dat
misschien bestaan, maar je hoeft niet speciaal naar een stripschool te
gaan. Als je een algemene opleiding krijgt dan kun je dat ook
overhevelen naar strips. Als je leert een fles perfect na te tekenen
dan kan dat ook van pas komen om in strip aldoor hetzelfde figuurtje er
hetzelfde te laten uitzien."
Willy Linthout: "In het begin heb ik een hele tijd plankenkoorts
gehad. Vooral ook omdat hij al bekend was. Plotseling kreeg ik - maar
wel plaatselijk hoor - van alle kanten aandacht en ik wist in het begin
ook helemaal niet of ik dat wel aan zou kunnen."
Urbanus: "Je krijgt dan een soort van verantwoordelijkheid. Ik voor
mijzelf voel mij een gewoon, doodgewoon mens, maar uit ervaring (toen
ik de eerste keer Kees van Kooten tegenkwam) kan ik me voorstellen hoe
mensen zich voelen als ze mij tegenkomen... Nu ben ik dat zo wel
gewend. Maar in het begin vond ik het wel een probleem. Willy stuurde
een heleboel tekeningen op. Op het grootste deel had ik geen
aanmerkingen. Natuurlijk moest ik een beetje wennen aan dat Urbanusje,
want ik tekende mijn Urbanusje wel iets anders. Als ik in het begin
kritiek had dan hegon hij toch een beetje onzeker te worden, want
iedere keer als ik kritiek had dan begon hij te denken dat ik niets
goed vond. Meestal vergeet ik te zeggen wat ik goed vind. Ik noem
alleen de dingen die ik niet goed vind, omdat ik het bijna
vanzelfsprekend vind dat ik het andere wel goed vind. Soms is het nodig
om dat dan ook eens te zeggen. Ik heb het nu ook met de nieuwe mensen
in de film waar ik mee samenwerk. Zoals met Jan de Wilde, de jongen
waarmee ik de muziek gemaakt heb. Ik neem geen blad voor mijn mond, dus
ik neem aan dat ik gezegd heb het heel goed gelukt is, maar ook wat
eraan mankeert. Dan blijkt datgeen wat ik slecht vind tien keer zo hard
aan te komen. En dan voelen die mensen zich doodongelukkig en dan moet
ik daarover bellen."
Dat komt het hardste aan, natuurlijk.
Urbanus: "Hij had na een tijdje ook zijn baan opgezegd. Dus
als ik eens een beetje kritiek had, dan dacht hij: "Als hij dadelijk
opstapt dan is het hier afgelopen." Natuurlijk heb ik meer
zelfvertrouwen dan de mensen waarmee ik nieuw in de boot stap. Dat is
normaal. Ik kan altijd ergens op terugvallen. Bij mij zijn die boekjes
een soort nevenaktiviteit, terwijl dat bij de mensen die met mij
samenwerken, een hoofdaktiviteit is. Als ik kuren krijg - ik vind niet
dat ik kuren krijg - lijkt het vanuit hun standpunt alsof ik plots
gevaarlijk doe. Maar na vijftien jaar - ik ben nu al zestien jaar bezig
- heb ik dat aldoor ingezien. Ik kan me dat ook wel voorstellen. Mijn
probleem was vooral dat ik een reputatie hoog te houden had. Ik laat zo
maar niet heel gemakkelijk of zonder kop of stool iemand anders mijn
naam gebruiken. Ik moet daar achter kunnen staan. Ik vind het geen
enkel probleem als dat er duizend mensen mee applaus krijgen door een
grap die ik verzonnen heb, maar ik wil nooit een enkele rotte tomaat
naar mijn hoofd krijgen door de schuld van iemand anders. Zo af en toe
ondergaat Willy ook, dat we soms kritiek krijgen op dit of dat en dat
het eigenlijk de schuld is van de drukkerij of een fout van de mensen
die de films maken. Hij begint nu stilaan dat gevoel te kennen. Zelfs
al staat het in grote letters op de omslag: 'Tekeningen Willy Linthout;
scenario Linthout / Urbanus' dat ze niet geloven dat ik het niet
teken."
Hoe zit het eigenlijk met uw individualiteit. Want het is
dan toch op een gegeven moment het verhaal wordt verzonnen door
Willy?
Willy Linthout: "Urbanus moet ermee akkoord gaan. Het is
gewoon een bepaalde manier van op dezelfde lijn leren denken, volgens
mij."
Maar het is niet alleen maar voor een willekeurige
stripfiguur. Wat Kuifje zou doen daar kan bij wijze van spreken
iedereen een mening over hebben...
Willy Linthout: "Ik denk dat ik dat onmiddellijk vanaf het
begin aanvoelde."
Urbanus: "Het is pas van af het derde boekje 'Het Papschoolgenie'
effektief. Het eerste mocht er zijn. Dat was ook het boekje waar ik ja
of nee op zei; hij mocht doorgaan. Oorspronkelijk was het de bedoeling
dat hij alleen de strip zou maken, dat ik mijn goedkeuring moest geven.
Bij 'De Hittentitten Zien Het Niet Zitten' voelde ik dat Willy toch wel
zonder inspiratie zat. Ik heb me hier en daar een beetje bemoeit met
het verhaaltje, maar zonder echt in te grijpen. Willy kwam met iets af
en ik veranderde er iets aan. Ik had zelf nog niet mee verzonnen aan
het verhaal. Op dat moment begon ik het zelf echt leuk te vinden om mee
te doen met Het Papschoolgenie... Voor mij is het louter ontspanning.
Onlangs met de film - voordat ik echt niet meer beschikbaar was voor de
strips - hebben we op voorhand moeten werken. Daarna weer een beetje
inhalen. Toen was het wel efkes moeilijk, maar nu als ik me thuis
verveel ofzo dan bel ik en dan kom ik gewoon, al is het maar voor drie
bladzijden. Ik vind het altijd heel ontspannend."
Willy Linthout: "Ik denk dat je strips tekenen ook moet leren. Ik
vind het van mezelf ook. Zelfs al moest ik nu alleen een strip maken
dan zou ik toch veel betere strips kunnen maken dan in het begin. En ik
heb de het geluk gehad het al doende te mogen leren."
Urbanus: "Alle andere figuren die meespelen in de strip, die zijn
allemaal ontworpen door Willy. De ouders van Urbanus in de strip lijken
waarschijnlijk honderd keer meer op de ouders van Willy, want Willy
kende mijn ouders helemaal niet.
Zo af en toe had ik het idee dat het net iets te kwetsend was voor
mijn eigen moeder. Mijn eigen moeder wist wel dat het niet over haar
ging, maar, zegt ze, al die andere mensen weten dat niet... Ik heb toch
regelmatig een soort zelfcensuur gedaan. Willy werkte in de
anonimiteit, aan de ene kant was er een beetje wrevel dat alle licht
naar mij ging ondanks dat hij het meeste werk deed. Aan de andere kant
als hij dan iets verzon dat hij plezant vond en moest ik mij daar voor
verantwoorden. Dus wil ik mijn grenzen stellen. Ik ga af op mijn gevoel
dit wordt platvloers en die grens van mij ligt al dikwijls hoger dan
bij de gemiddelde mens, maar ik wil niet over die grens gaan. Soms kwam
Willy met ideetjes af dan dacht ik dat is erover dat kan ik niet meer,
dat vind ik zelf al een beetje te vulgair. Ik vind het altijd goed dat
na een tijdje dan toch de belangstelling begint te komen voor de mensen
waarmee ik werk. Dan zitten ze met dezelfde voordelen en problemen die
ik en dan hebben we daarna geen problemen. Zij voelen dan meestal ook
de dingen aan, de problemen aan die ik daardoor kan krijgen. In België
of in Nederland zeggen ze altijd in artikels van mijn optreden hoe is
dat nu mogelijk die Urbanus die gaat toch mensen beledigen en waarom
wordt hij niet van het podium gewipt. Maar dat komt omdat ik mij altijd
eerst sympathiek maak tegenover de mensen. Ik maak mij niet opdringerig
of ik speel ik de underdog en ik relativeer altijd mijzelf. De
belediging is altijd een grapje... Gij moet het toch maar verzinnen om
iemand zo grappig te beledigen. Dus ik dwing altijd een zeker respekt
af. Maar het is een heel dun draadje... En als ik dan zo iets vertel
bijvoorbeeld in een interview: ik vertel iets over die of die collega,
bijvoorbeeld die ik niet goed vind, maar met een of andere plezante
draai geef ik die dan een veeg uit de pan. Als die journalist dan met
al die kleine draadjes gaat spelen dan blijft er alleen een pure
brutale belediging over. En daar heb ik al dikwijls last mee gehad. En
nu zeg ik altijd van geschreven interviews: ik zeg iets, dat gaat het
interview dan door... krggg... komt er anders uit. Als ik dan datzelfde
op tv of op de radio vertel dan had ik daar geen last van en had ik
hetzelfde gezegd. Ik heb het nu met de film ook ondervonden: ik zit te
praten over al die mensen waarmee ik werk en als ik dan lees hoe
brutaal of dat dat geschreven staat. Gelukkig eis ik altijd dat ik dat
interview mag lezen en soms moet ik heel het interview totaal
herschrijven of ik heb met iedereen ruzie."
Zullen we even terug gaan naar wat je zei ten aanzien van
school. Op school leer je eigenlijk niets nieuws. De figuur Urbanus in
ieder geval voor Nederland - ik kan het niet inschatten voor België -
is dit heel nieuw. Als je het toch vergelijkt met Van Kooten en De Bie,
Freek de Jonge, Paul van Vliet, Seth Gaaikema die we in Nederland
kennen. Daar lijkt het helemaal niet op. Is het vanzelf gegroeid?
Urbanus: "Dat typetje dat ik op het toneel speel en dat dus
tot nu toe overal zo'n beetje dezelfde geur achterlaat. dat heb ik niet
gekreëerd. Ik ben op het podium gaan staan naar het voorbeeld van mijn
idolen van die tijd, Belgische zangers als Raymond van het Groenewoud,
Jan de Wilde en zo. Gewoon liedjes gaan zingen op het podium, maar ik
kon zodanig slecht gitaarspelen en ik wilde geen muziek leren. Ik heb
met een boekje met nummertjes, 0 1 2 3 4 gitaar leren spelen. Ik had
een panische angst om te beginnen met gitaar spelen. Ik zat dat altijd
te rekken, rekken... Ik zei de titel en na de titel moest ik normaal
beginnen te zingen, dus ik bleef maar uitstellen... en dus dat
stuntelige figuurtje. Maar ik wist dat de mensen aan het lachen waren.
In het begin zat dat naaldje natuurlijk een beetje eerder bij
uitlachen, leedvermaak dus, dan dat ik echt doelbewust... Mensen die
toen ook al in het komische genre zaten, hebben mij gezegd gooi een
paar van die flauwe, melige liedjes - ik had ook heel veel slechte -
eruit en vul dat op met dat stuntelige gedoe. Het zijn zij, de
artiesten die toen een beetje aan de bak kwamen die mij gezegd hebben,
daar moet je mee verder... Toen heb ik een tijd de ene nachtmerrie na
de andere gekregen. Het enige wat ik wist was als ik op het podium sta,
dan was er een zwart gat... De afstand tussen ieder liedje is alsmaar
langer geworden, daar bleken mijn meeste troeven in te zitten. Maar ik
heb het ook maar toevallig ontdekt. Het is absoluut niet bestudeerd.
Het enige wat ik op voorhand wist: als ik probeer liedjes te zingen
zoals Elvis dan zal ik altijd maar een tweede Elvis zijn. Zing ik
liedjes als Will Tura, dan ben ik altijd maar een tweede Will Tura.
Dus... ik wou in het begin niet eens met een gitaar spelen, want dat
was ook al eens gebeurd.
Maar dat figuurtje dat zichzelf ook maar moest behelpen met lucifers
en zijn elastiekjes en een schijfje kaars dat is er altijd van in het
begin bij geweest. Als kind deed ik meestal niet mee als er een
toneeltje was. Mijn capaciteiten waren toen nog niet ontdekt. Maar op
de speelplaats had ik de reputatie dat ik grappen sappiger kon
vertellen. Maar om daar ooit uw beroep van te maken, als twaalfjarige
denk je dat kan gewoon niet. Gelukkig is dat talent gebleven en ook al
het lijkt dat zo'n fenomenale jeugd gehad heb, is dat niet waar. Ik
herinner me haar nauwelijks. Dat was zo heel in het kort over mijn
leven. Alles is onbestudeerd en met een echte spontaniteit. De reden
van de doorbraak is dat naar alle waarschijnlijkheid mijn optredens wel
degelijk grappig zijn, maar ook omdat er hier toevallig in Nederland zo
geen zeven Urbanusjes rondliepen. Dus dat is ook een beetje geluk
hebben. Het zou best kunnen zijn dat het lummelige genre dat ik deed
hier net een rage was. Had je op dat moment hier binnen gekomen, dan
hadden ze mij terug gestuurd. Van dat genre hebben we hier wel een
tijdje genoeg. Ik denk ook dat dat de reden is waarom de Belgische
charme-zanger nummer één: Will Tura hier gewoon niet aan de bak komt.
Omdat jullie van dat genre hier ook al oververzadigd zijn. Zo blijkt
dat als je toevallig jezelf blijft en je bent toevallig een beetje een
zonderling figuurtje, dan heb je al automatisch iets anders."
Je hoort vaak de stripverzamelaars lopen mopperen op Willy
Vandersteen en Marc Sleen dat ze het spontane en direkte van hun
begintijd kwijt zijn; jullie hebben dat in jullie strip.
Urbanus: "Met Kamagurka zal dat ook zo geweest zijn. Als je
lang genoeg stand houdt, als je dus niet verdrinkt in je eigen manier
van doen dan ben je na een tijdje een aanvaard genre en dan komen er
gasten die jou proberen te imiteren. Nu beginnen we een aanvaarde strip
te worden en iedereen is zo'n beetje uitgezeurd over de tekenstijl van
Willy."
In Nederland iemand als Toon van Driel met FC Knudde die
waanzinnig populair is, maar die man heeft ook jarenlang gewoon in zijn
eigen stijl moeten door tekenen tot op gegeven moment mensen door
hadden: hij tekent zo, hij wil het zo, hij wil niks anders.
Willy Linthout: "Ik denk dat onze strip toch een stapke
verder gaat dan de traditionele, brave stripkes... de kinderen zijn zo
niet meer. De kinderen zijn een beetje stouter."
Urbanus: "Terwijl iedereen zich doodstaart op perfekt Nederlands
maken wij een stripje dat de kinderen op school op de wc moeten lezen
omdat ze hem van de zuster of van de leraar niet in de boekentas hebben
mogen. De meesten maken strips als Sjors en Sjimmie, Bolleke, dat zijn
zogenaamd allemaal kwajongetjes maar die lopen in het opvoedkundige
keurslijf, want anders zouden ze kritiek kunnen krijgen. Wij hebben een
echt kwajongetje gekreeerd en natuurlijk word daar een heel raar Vlaams
of Nederlands in gesproken."
Is het ook raar Vlaams?
Urbanus: "Het is gewoon Vlaams, het is Nederlands maar voor
jullie klinkt het zeer Vlaams, maar wij denken dus dat het ons plafond
is aan beschaafd Nederland."
Ik wil nog een ding vragen. Worden de verhalen nog in een
krant of blad voorgepubliceerd of verschijnen ze meteen in album.
Willy Linthout: "Ja, in Panorama. Vroeger stond het in
Joepie, maar vanaf februari staat het in de Vlaamse Panorama. En er
zijn ook onderhandelingen bezig voor een blad in Nederland, maar dat
moeten we eerst nog allemaal zien."
Urbanus: "In België hebben we vier jaar voorpublikatie in Joepie,
zo'n jeugdbladje gehad. Dat is hetzelfde als hier in Nederland Hitkrant
en we werden daar een beetje onderbetaald en wilden toch een keer van
milieu veranderen."
Laten we hiermee het interview afronden.
(Strip Schrift September 1988)