"Wij spotten alleen met wat ons boeit"
Urbanus en Willy Linthout vieren 20 jaar strippen
Stout en onafgeborsteld, dat is de humor van Urbanus en tekenaar Willy Linthout. In 2003 viert het duo niet alleen hun 100ste album, tot 13 september strijkt Linthout samen met zijn inkter en inkleurster neer in het Wijnegem Shopping Center waar ze live voor de liefhebbers album 102, De Lapjesman, zullen maken. Tijd voor een grondig en diepgaand relatie-onderzoek.
Nooit ruzie gemaakt in al die jaren?
Willy Linthout: "Lap, ik voel het al komen: ze gaan ons hier straks vechtend op de foto zetten."
Urbanus: "Ik denk dat wij altijd in harmonie hebben samengewerkt. We zijn twee verchillende karakters, maar we voelen elkaar perfect aan. Wij kunnen samen nog zeker honderd boekskes maken. In alle vrijheid."
Linthout: "Mocht een van ons twee ontevreden zijn, dan hadden we het nooit zo lang volgehouden. Ik wil ook mijn ei kunnen leggen, mijn ideeën en frustraties in die strips stoppen."
Zijn jullie nooit bang om in herhaling te vallen? Routine kan dodelijk zijn.
Linthout: "Ik heb anders nog geen kritiek gehoord!"
Urbanus: "Onze bron is onuitputtelijk, omdat we onze ogen openhouden. Als Willy met zijn fiets door Lokeren rijdt en er passeert iemand met zijn wagen die zijn middelvinger opsteekt, dan zal Willy die gast zeker eens opvoeren in een strip. We halen veel inspiratie uit onze omgeving. Van in het begin hebben we trucs van familiale en geografische aard toegepast. Eufrazie en Cesar zijn eigenlijk Willy's ouders, het kerkje in de strip is dat van Dakrem. Het gebeurt vaak dat mensen in mijn thuisgemeente Tollembeek op zoek gaan naar dat kerkje. Vergeefse moeite."
Kinderliedjes voor motards
Urbanus haalt stoten uit die we zelf niet durven of mogen. Is dat de kern van jullie succes?
Urbanus: "We hebben dat zo gewild: Urbanus moest een echt bengeltje zijn. Als we een boze brief krijgen van een ma wiens zoon strafstudie kreeg omdat hij een Urbanus-strip las, voelen we ons gevleid. Hij haalt crapuleuze dingen uit, maar het moet een kinderstrip blijven. Dat is soms moeilijk."
Linthout: "Ik merk vaak dat we heel wat meisjes onder ons publiek hebben. Dat verbaast me. Ik heb daar echt geen verklaring voor. Andere strips als Suske en Wiske of Jommeke worden veel vaker door jongens gelezen, terwijl die stukken braver zijn dan Urbanus."
Urbanus: "Er zit wel wat gif in, ja. Ook al is het voor kinderen. Neem nu Samson en Gert of de familie Plop: die zijn allemaal clean! Die combinatie tussen giftige humor en kinderlijke onschuld is voor mij altijd al riskant geweest. Als ik in een zaal moet stoere mannen zag dat er ook kinderen aanwezig waren, zong ik enkele kinderliedjes. En dan hoorde ik die motards achterin de zaal al gauw roepen: 'Hé, manneke, met wiens kloten speel jij hier?' Als ik mij dan tot hen richtte, kregen die kinderen rode oortjes. Maar op den duur trok ik me dat niet meer aan en combineerde ik de twee gewoon. Foert."
Jullie halen ook geregeld uit naar pastoors of het koningshuis. Zijn humoristen rebellen die graag tegen heilige huisjes schoppen?
Linthout: "Ja, maar we zijn toch al braver dan in het begin. Je moet opletten als je iemand uitlacht. Je mag nooit vergeten dat je die persoon ooit nog kan tegenkomen. Maar het klopt wel: we zijn een beetje rebels. Bij mij zat dat er al van kindsaf in. Ik ben eens uit de kerk gegooid omdat ik er mijn boterhammen zat op te eten. Ik was stomverbaasd en snapte niet waarom dat niet mocht. Ik deed het stiekem, met succes, maar de onderpastoor had het op de lange duur wel door."
Urbanus: "Die zal gedacht hebben: die zit daar wel heel dikke hosties te fretten."
Linthout: "Wel, ik moest toen nog mijn plechtige communie doen, maar na dat incident had ik daar geen zin meer in. Die pastoor was veel te kwaad op mij."
Urbanus: "Ik spot alleen met zaken die me boeien. Ik lach nooit met dingen die me niet interesseren. Mijn kinderen zijn allemaal gedoopt, ik houd wel van die rituelen. Het enige wat mij enorm stoort aan de kerk, is het eeuwige vermanende vingertje: pas op wat je hier op aarde uitsteekt, want later mag je het boven gaan uitleggen. Als een pastoor me zegt dat hij zeker weet dat de hemel bestaat, dan heeft die prijs hé."
Namaak Urbanus
Mag je met alles lachen?
Urbanus: "Natuurlijk, waarom niet? Misschien niet met de moslims, want anders leggen die een bom onder je auto. Die mensen zijn dringend aan relativering toe: in Nederland zijn er nu humoristen en tekenaars die wel met de islam durven spotten. Chapeau."
Linthout: "Weet je, mensen moeten zichzelf wat minder serieus nemen. In een van de strips tekende ik ooit een Marokkaanse familie die met de auto naar Marokko trekt. Ik propte die wagen vol met kindjes, tot ze tegen de ramen plakten. Het dag lag vol tapijten. Wel, ik heb daar een pak kritiek op gekregen. Maar heb ik gelogen? De Marokkanen hier in Lokeren gaven me alvast gelijk. Volgens sommige moet je voorzichtig zijn met die zaken. Ik vind dat zever: we tonen dan al eens iets realistisch, en da is het weer niet goed."
In het honderste album - De Buljanus-dreiging - krijgen Urbanus en zijn familie te maken met enkele hardnekkige imitatoren. Heeft de Urbanus van vlees en bloed met naäpers te maken?
Urbanus: "Er is er eentje die me af en toe de keel uithangt. Het is opvallend dat die telkens opdaagt als ik even gestopt ben. Die kan ook perfect mijn stem nadoen en alles. Maar via een kortgeding was dat gauw beklonken..."
Linthout: "Die tiep gaat nu denken dat we een strip over hem hebben gemaakt. In de strip zelf moet Urbanus alle moeite van de wereld doen om de imitators te ontmaskeren. We hebben - edelmoedig als we zijn - de valse Urbanus in de strip nog één verhaaltje gegund, maar dan wel in tweekleur. De mensen krijgen dus twee Urbanussen in actie."
Urbanus: "Ik spande het geding niet aan uit geldbejag. Ik wilde enkel dat er heel duidelijk 'imitator' op de affiches werd vermeld, niet zomaar ergens onderaan in prutsletters."
Heb je die imitator ooit aan het werk gezien?
Linthout: "Ik wel, hij heeft ooit eens in Lokeren opgetreden. Ik vond er echt niets aan: die kerel kwam maar niet tot pointes. En dan ben je als komiek wel heel slecht bezig."
Willy, jij noemt jezelf eerder een scenarist dan een tekenaar. Maar bij de Urbanus-strip ben jij wel de tekenaar. Geen spijt van de rolverdeling?
Linthout: "Maar neen! Het scenario bedenken we trouwens samen. Ik maak meestal op voorhand een synopsis waarin al mijn ideeën zitten. Ik leg die dan voor aan Urbain en hij voegt er zijn ideeën aan toe. Daarna werken we samen tekening per tekening uit. Dat is een waar plezier: hij aan de ene kant van de tafel, ik aan de andere en prentje per prentje wordt de strip geboren. Hij kan altijd beter verwoorden wat ik denk. Urbain is een taalkunstenaar, ik ben meer een man van ideeën. Hij kan veel beter 'onder woorden', brengen."
Miserie
'Gevoel voor humor begint bij gevoel voor verdriet', zei Toon Hermans ooit. Schuilt in elke humorist een triest mens die zich alleen met humor kan redden?
Linthout: "Klopt. Een artiest is op zijn best als hij afziet. Miserie is een goede inspiratiebron. Maar gelukkig kunnen wij ook van alles bedenken als het goed met ons gaat. Je moet vooral plezier hebben in het leven."
Urbanus: "Humor kan heel wat pijn verlichten. Onlangs hoorde ik op de Franse tv een mop van zo een stand-upcomedian. Een vrouw is in helse pijnen aan het bevallen, terwijl ze haar man duchtig van langs geeft: 'Jij smeerlap, zie wat je me nu hebt aangedaan!' Die man antwoordt bedeesd en diplomatisch: maar schatje, ik zie mee met je af. 'Hoe kan dat nu', schreeuwt die vrouw, 'het is toch ik die hier lig af te zien? Maar wil jij ook eens afzien? Wel, ik heb een poos geleden uw broer binnen gedaan. Voila!' Zo worden pijn en verdriet humor."
Ervaart Urbain Servranckx, die net als elk ander mens ongetwijfeld ook zijn mindere momenten heeft, het immer onnozele typetje Urbanus wel eens als een last?
Urbanus: "Soms wel. Ik ben dolgelukkig omdat ik nu al dertig jaar lang een geapprecieerd komiek ben. Maar dat heeft ook een keerzijde. Als ik naar de bakker om pistolets ga, staat er achter mij al eens iemand te giechelen, maar dan lach ik gewoon terug. Op een begrafenis van een vriend of van een collega is het me al overkomen dat er plots iemand dolanthousiast 'Hé Urbanus' naar me riep. Heel gênant. Op zo'n moment staat je hoofd daar natuurlijk helemaal niet naar. Maar ik negeer die opmerkingen zoveel mogelijk."
Linthout: "Ik heb daar gelukkig niet veel last van. In Lokeren soms wel, maar daarbuiten wordt ik zelden herkend."
Urbanus: "Als Willy uitgaat en achter de wijven zit, dan houdt hij altijd de achterflap van onze strips voor zijn gezicht. Met onze koppen daarop heeft hij altijd prijs."
Is een mooie tekening, hoe spontaan ze ook lijkt, het resultaat van noeste arbeid?
Linthout: "Noeste arbeid? Niet overdrijven, hé. Voor ik aan een tekening begin, weet ik al heel goed waar ik ermee naartoe wil. Die beelden zitten al in mijn hoofd. Dat is niet bij iedereen het geval."
Kan humor de wereld redden? Mochten we allemaal wat meer lachen...
Linthout: "... dan zouden we allemaal gelukkiger zijn. Zeker weten!"
Urbanus: "Wordt er nu dan minder gelachen dan vroeger?"
(Zone 03 20 Augustus 2003)